Dit is wat ik geloof: dat de pen is gemaakt om mee te peuteren, vernis mee weg te krabben, menselijkheid mee te ontsluieren. Literatuur kan ons isolement opheffen, zeker in deze tijd, waarin politiek leeft bij het vermogen mensen uiteen te drijven met het doel ze tot angstige hordes te smeden.
Om het onmetelijke en onnoembare verlies van zijn dood dochtertje op te vangen, (‘een verlies van wat nooit een kind heeft mogen worden’ – ‘ik ben een vader die niet werd’) besluit de hoofdfiguur om een robotmeisje te kopen, met science-fiction gewijs het DNA, de eigenschappen, van zijn biologische dochter.
Ze is niét met ‘connectivity’ uitgerust – met het oog op een ‘natuurlijke ontwikkeling van haar persoonlijkheid en cognitie. De enige connectiviteit is onze gepatenteerde empathie: inlevingsvermogen, zegt de Japanse ontwikkelaar. Een artificiële intelligentie met bewustzijn. Er is geen resetknop – de software voegt echte herinneringen toe aan de geïmplanteerde. Ze is kant-en-klaar uit de fabriek gerold, zo groot als ze ooit zou worden.
Scottie (beam me up Scottie) noemt hij haar: zijn troostbaby. De conversaties tussen de vader en het 7-jarig meisje zijn aandoenlijk, zonder ooit sentimenteel te worden. Dat alleen al maakt het tot een geweldig verhaal.
Schervengeluk
Hij zorgt voor haar alsof ze zijn echte dochter is: doodsbang wanneer ze een straat oversteekt of op eigen houtje dingen onderneemt. Als hij met Scottie buiten is, heeft hij het gevoel dat hij voor het eerst dingen ziet omdat hij simultaan met haar ogen kijkt. De keerzijde is dat hij overal gevaar ziet.
‘Door de angst die de schaduw van liefde is, de angst dat er pijn op haar pad zou komen, dat ik haar niet zou kunnen beschermen, andermaal wou kunnen verliezen.’
Al is ze geen mens, door naar haar te kijken, begint hij steeds beter te begrijpen wat een mens eigenlijk is en doet. Wat haar dus ook menselijk maakt?
Dat is één deel van het verhaal.
Een zee van leegte
Zijn uitgeefster, Liz Velásquez, stelt hem voor een logboek bij te houden, terwijl hij werkt aan zijn roman ‘De lasso van de tijd’. Kwestie van zijn lezers (welke lezers?, denkt hij) een enorm plezier te doen, verduidelijkt ze. Een kijkje nemen in de keuken. De auteur zichtbaar maken voor zijn lezers. We bevinden ons dan in 2032.
Het wordt een verhaal als een knielende man, gebogen hoofd, in een zee van leegte: ‘de eenzaamheid van de geïsoleerde mens in een technologisch landschap.’
Het gaat daarin over een prille relatie, met vooral aantrekken en afstoten, weggaan en mekaar missen en vrijpartijen met de wanhoop van schipbreukelingen. Tot zij uiteindelijk verhuist naar een andere stad en hij wakker wordt uit zijn delirium. Eindelijk, schrijft hij.
Tot ze weer terugkomt. Ik hou echt heel veel van je, zegt ze. Een bezwering een vervloeking. Ze wordt zwanger, ze pleegt abortus, ze gaat weg. En hij, hij wil opnieuw geboren worden, een reis in de tijd.
Het hart van de Melkweg, weet hij, wordt gevormd door een immens zwart gat. Zoals eenzaamheid het hart van de liefde vormt?
Onvermijdelijk alsof het in de sterren geschreven staat, komen beide verhalen mekaar tegen als een parallel universum en vloeien ze voort, een kabbelend beekje. Herinneringen, ouderschap, verlies, schuld en fantasie drijven er in voorbij. Is ‘De lasso van de tijd’ een studie in herhalingsdwang?, vraagt de auteur.
De Mitsukoshi Troostbaby Company is een bijzonder boek – het lijkt een lijvig werkstuk maar je worstelt je er zo doorheen – verslavend en fascinerend, het opus magnum van Auke Hulst die eerder al bewees dat hij een van de grote Nederlandse schrijvers is. Ook al ploeterde ik door de laatste honderd bladzijden: lézen moet je!
_______________
De Mitsukoshi Troostbaby Company – Auke Hulst
Uitg.: Ambo Anthos
Hardback – 603 blz – € 26,99
isbn: 978 90 263 469 34